Orconectes limosus (Rafinesque, 1817) gevlekte Amerikaanse rivierkreeft
Kenmerken | Donkerrode dwarsstrepen over de segmenten van het achterlichaam. Kleine scharen waarvan de punten oranje kunnen zijn. Onderkant van de scharen bruin tot grijs. Achter elk oog een stekel. |
---|---|
Kleur | Licht bruin tot donker bruin |
Voorkomen | Stilstaande en langzaam stromende wateren. |
Voedsel | Planten, aas en allerlei kleine dieren. |
Voortplanting | |
Grootte | Tot 13cm. |
Deze oorspronkelijk uit Amerika stammende kreeft is rond 1890 op veel plaatsen in Europa uitgezet. O. Limosus is resistent tegen de schimmel Aphanomyces astaci die de kreeftenpest veroorzaakt maar is wel drager van deze schimmel. Mede hierdoor is het bestand aan inheemse kreeft (Astacus astacus), die ten onder gaat aan de schimmel, zeer sterk terug gelopen. Er zijn nog maar 2 plaatsen in Nederland waar deze kreeft autochtoon voorkomt.O. limosus is in Nederland voor het eerst in 1968 waargenomen.
Hoewel de literatuur vermeld dat O. limosus. geen holen graaft, wordt onder water het tegendeel bewezen, overal waar de bodem stevig genoeg is worden holen gegraven. Deze kreeft is overal te vinden, vrij op de bodem, in zelfgegraven holen en zeker de kleinere onder stenen. 's Nachts zijn ze actiever dan overdag .
Bij een lengte van ongeveer 6 cm zijn ze geslachtsrijp. De paring vindt plaats in de herfst. In april/mei worden 200-600 zwarte eieren gelegd die zich in 4-6 weken ontwikkelen. Ze vervellen ongeveer 3 keer per jaar.
(Kleinere) kreeften worden gegeten door de paling en baars. Pas vervelde en kleinere kreeften zijn ook niet veilig voor soortgenoten.
De laatste jaren komen steeds meer exoten in de Nederlandse wateren voor o.a. Procambarus clarkii (Rode moeraskreeft) en Pacifastacus leniusculus (signaalkreeft). In de praktijk blijkt dat er hooguit maar twee soorten kreeft naast elkaar kunnen bestaan. De sterkere soort verdringt de zwakkere soort.
Orconectes limosus kan 6-7 jaar oud worden.